De acht grote lessen van de natuur (les 1)
4/20/20233 min read
“Naarmate we meer kennis verwerven, worden de dingen niet begrijpelijker, maar juist mysterieuzer.” ~Albert Schweitzer~
Vorige week postte ik een verhaal over dat veel van mijn herinneringen natuur-gerelateerd zijn. Het was een introductie naar De acht grote lessen van de natuur van Gary Ferguson.
Vandaag ga ik in op les 1: Het mysterie: wijsheid begint als we open staan voor ‘alles wat we niet weten’
“Freak!”, riep hij. Handen aan de mond als een megafoon. De hele kroeg hoorde hem. Iedereen lachte. Ik ook, maar als een boer met kiespijn.
Hij scoorde punten ten koste van mij. En dat terwijl ik degene was – de enige in deze ruimte – die het goede antwoord had gegeven op de vraag. We deden mee aan een kroegquiz.
De vraag luidde: Welke zoogdiersoort leeft als enige in kolonie-verband?
Ik wist het antwoord meteen. Hoefde niet eens te graven in mijn geheugen. Zoals wel vaker als het op natuurkennis aankomt ben ik een soort wandelende encyclopedie. Dat soort informatie blijft hangen. Heb ik ook niet om gevraagd. It just happens. En tegenwoordig ben ik daar trots op.
Heksensoep
Het antwoord: de naakte molrat.
Wel eens van gehoord? Of gezien? ‘t Is geen knappert hoor, maar wel zéér uniek. En dat fascineert me. Zoals eigenlijk alle organismen op deze planeet dat doen.
Mijn fascinatie begon al op jonge leeftijd. Ik maakte dan heksensoep van zaadjes, blaadjes en bloemetjes die ik overal in de buurt vond. Even roeren in een emmer met wat zand en water en klaar was de soep.
Wat ik ermee deed? He-le-maal niks. Behalve mijn ouders gek maken waarschijnlijk. Stond er weer wekenlang een potje stinkende smurrie in de tuin.
Voor mij was het een begin van de levenslange ontdekkingstocht. De geuren, de kleuren, de vorm en textuur. Alles onderzocht ik. Nog steeds vind ik dat heerlijk.
Bijna dagelijks vind ik nieuwe soorten dieren, planten en mossen. Of ontdek ik nieuw gedrag bij dieren die ik vaker bestudeer (zoals de huismussen in mijn tuin). Ik ben dol op deze zoektocht zonder eind. Mijn gedachten komen dan tot rust en mijn lichaam ontspant.
Hoe meer ik ontdek, hoe meer ik erachter kom dat ik verdomd weinig weet.
Die wetenschap maakt me gelukkig en nederig tegelijk. Gelukkig omdat ik houd van leren en nieuwe kennis opdoen. Nederig omdat ik me er met iedere ontdekking die ik doe meer bewust van wordt hoeveel er te ontdekken is. En dat wij mensen slechts één van de vele miljoenen soorten op deze planeet zijn.
Miljoenen hè… Hallo!
Vind je met deze wetenschap ook niet dat we ons wel heel erg veel concentreren op onze eigen soort? Ons gevoel van superioriteit is zo misplaatst dat het bijna komisch is. Terwijl we toch écht verbonden zijn met al die andere soorten. Meer daarover in les 2.
Niet-weten
Anyway, ik ga dus erg lekker op het niet-weten. Niet weten wat ik vandaag zal ontdekken in mijn eindeloze zoektocht. Niet weten welke vogels over mijn tuin zullen vliegen. Welk kevertje mijn badkamer in kruipt. Welke boom en welke paddenstoel graag in elkaars buurt staan om voedingsstoffen uit te wisselen. Niet weten hoe het hoogstgelegen land ter wereld ooit de bodem van een zee kon zijn. Niet weten hoe mijn eigen lichaam precies werkt.
Zo buiten, zo binnen
Moeder Aarde zit letterlijk vol met mysterie. Wij denken er veel van te weten, maar dat is slechts het topje van de ijsberg. Net als met ons eigen (onder)bewustzijn. Ook daarin valt nog zo ongelofelijk veel te ontdekken. Heerlijk vind ik dat! (Maar soms ook hard werken ;))
Ferguson schrijft daarover het volgende: “Onze gedachten in het diepe gooien, rondlopen op aarde in het bewustzijn dat ze zich keer op keer heeft vernieuwd dankzij gigantische geologische processen die miljoenen jaren in beslag nemen, is een bijzonder goed uitgangspunt om eerst onze waarnemingen uit te wissen en ze vervolgens diepgaand te verbreden. Als we ons voorstellingsvermogen laten verblijven in kaders die te groot zijn om te bevatten, krijgen we de kans om steeds meer wonderen te beleven.”
En daar gaat wat mij betreft om: wonderen beleven.
Is het geen wonder dat je geboren bent uit de samensmelting van twee minuscule cellen? Dat je ademhaalt, eten verteert, wondjes geneest, allerlei chemische stoffen van en naar de hersenen vervoert? Zonder dit bewust aan te sturen.
Is het geen wonder dat er dagelijks duizenden vogels over je hoofd vliegen (vaak zonder dat je ze ziet)? Dat bomen ondergronds een groot sociaal netwerk vormen? Dat dode bladeren door bodemdiertjes omgezet worden in bouwstenen voor nieuwe levensvormen? Dat de zon iedere dag weer opkomt en al het leven op aarde van genoeg energie voorziet?
Is ALLES niet een wonder?
Vanuit het niet-weten wel. It’s one big mystery.
Waar verwonder jij je over?