Al 18 jaar een roosje op m’n buik
Gisteren ben ik 36 jaar geworden. Voor jou klinkt dat misschien alsof ik nog een jonkie ben, misschien vind je me juist oud. Mij klinkt het vooral als muziek in de oren. Precies halverwege mijn leven - 18 jaar geleden – zag alles er volledig anders uit voor me. Ik was ziek. Heel erg ziek. Zag mijn toekomst zeer somber in.
Vlak voor mijn eindexamen werd de diagnose Colitis Ulcerosa gesteld. Notabene in het ziekenhuis waar ik 18 jaar eerder ter wereld kwam. Op dat moment niet eens zo’n enorme schok. Ik was vooral blij dat ik wist wat ik had, nadat ik al maanden met buikkrampen liep, bloed bij m’n ontlasting had en de levensenergie steeds meer uit me weg voelde stromen. Maar ja, een chronische darmziekte, dat betekende dat ik nooit meer beter zou worden. Ik twijfelde niet aan wat de artsen mij vertelden, ze hadden er tenslotte jaren voor gestudeerd.
Koninginnedag 2005 – toen nog op 30 april – vierden mijn vrienden in Amsterdam. Ik lag in bed, op een darmafdeling met allemaal ouderen om me heen. Om mijn magere pols een wit naambandje. Ik voelde me zwak en lusteloos en verbleef tijdens die eerste opname een week lang in het ziekenhuis. Naast de reguliere maaltijden kreeg ik flesjes drinkvoeding en een schrikbarende cocktail van tientallen pillen per dag. We zouden die chronische ontsteking van mijn dikke darm eens flink aanpakken. Afremmen die symptomen!
Naar onderliggende redenen voor het ontstaan van mijn ziekte werd nooit gekeken. Een verklaring voor het ontstaan van Colitis Ulcerosa – het ‘kleine broertje’ van de ziekte van Crohn – was en is er nog altijd niet. Ja, een voornamelijk Westerse ziekte was het. En misschien dat het genetisch werd bepaald. En oh ja, stress zou alles erger maken. Precies wat ik NIET moest horen, als zelfverklaarde stresskip.
Het zal je niet verbazen dat het na een korte opleving – ik haalde mijn examen, ging op zuip-vakantie naar Turkije met mijn vrienden en startte vervolgens een hbo-opleiding – ging het snel bergafwaarts. Eten hield ik niet meer binnen en ik ging tot wel 20x per dag naar de wc. Er werden zwaardere middelen ingezet, waaronder prednison. Een paardenmiddel volgens velen. En dat heb ik geweten.
Mijn eetlust nam radicaal toe. Mijn ouders moesten me afremmen, anders at ik rustig 3 pizza’s achter elkaar, zonder te overdrijven. En ja, ik weet nu dat pizza een dramatische keuze was voor mijn lijf, maar daar was ik toen niet mee bezig. Mijn gezicht blies op als een ballon, de acne op m’n wangen explodeerde en op mijn heupen en bij m’n oksels werden de eerste tekenen van striae zichtbaar, die tot vandaag de dag mijn lichaam sieren.
Bovenal werd ik een mentaal wrak. Waar ik het ene moment nog volop kon genieten van een blauwe lucht boven polders vol met hazen, koeien en reigers, kon ik 100 meter verderop (ik praat nu over de treinreis van en naar school) volledig in de put zitten. Heel diep in de put. Op een diepte die voor mij tot dan toe onbekend was. Het duurde dan ook niet lang voor de eerste gedachten aan zelfmoord door mijn hoofd schoten. Met als absoluut dieptepunt het moment waarop ik daartoe daadwerkelijk het besluit nam. ‘Toevallig’ kwam mijn beste vriend en jongere broer net de kamer in toen ik met een keukenmes op m’n pols zat. Ik gooide het mes vanuit een schrikreactie onder een keukenkastje en bleef sindsdien vechten voor het leven.
Nu zit ik hier te schrijven. Achttien jaar later. Super fit, zowel mentaal als fysiek, en volop bezig met zelfontwikkeling op allerlei vlakken. Dagelijks train ik mezelf in het uiten van mijn dankbaarheid. Voor het feit dat ik wakker ben geworden vandaag. Voor het feit dat ik nog leef, voor de liefde die ik mag ontvangen van mijn vriendin, kinderen, ouders, vrienden, collega’s en hond JD. Voor de liefde die ik hen kan teruggeven. Voor de zon die schijnt en voor winterse buien. Voor het dak boven m’n hoofd en het eten op m’n bord. Maar ook voor alle ellende die me 18 jaar geleden ten beurt viel.
Zonder die klotetijd had ik nu niet geweest wie ik ben. Had ik een opleiding afgemaakt die ik in een opwelling had gekozen. Een baan gehad waar ik mijn passie niet in kwijt kon. Mijn vriendin nooit ontmoet. Geen natuurcoach geweest of mannencirkel opgezet. Kortom; ik had totaal iemand anders geweest. Maar ik vind mezelf eigenlijk hartstikke leuk. Ben gezegend met meerdere talenten en vaardigheden, een goed stel hersenen en een zich steeds beter ontwikkelende intuïtie. En bovenal, met heel veel lieve mensen om me heen.
Ok, er hangt sinds 2006 een zakje op m’n buik. De stress was me bijna fataal geworden. Ik woog halverwege die zomer nog minder dan 40 kilo en had ‘net op tijd aangeklopt’. Haastig werd ik geopereerd. De dikke darm was zo lek als een mandje. Ik kreeg een ileostoma.
Een wat?!
In romantische termen kreeg ik te horen dat ik een ‘roosje’ op m’n buik kreeg. Iets minder rooskleurig omschreven; ik kreeg een gat in mijn buik waar ik uit zou poepen. Een stukje dunne darm dat naar buiten werd getrokken, omgevouwen werd tot een ‘roosje’, zakje erop plakken en voilà! U kunt weer door met leven meneer Boekhoven.
En dat doe ik dan ook. Iedere dag met meer vreugde, meer vitaliteit, meer dankbaarheid. Wat mij ook nog overkomt, deze periode heb ik overleefd. De pijn, het verdriet, de uitzichtloosheid, de suïcidale gedachten. Het was allemaal ergens goed voor. Het deed me inzien hoe ongelooflijk mooi het leven is. Dat een gezond lichaam het grootste goed is dat je je kunt wensen. En dat wij mensen enorm weerbaar zijn. Ja, ook jij! Ook al voelt dat soms niet zo. Weet dat er altijd betere tijden komen, er altijd mensen zijn die een luisterend oor bieden of je een liefdevolle knuffel willen geven. Never give up fighting! Je bent niet alleen. Nooit. Je bent het waard om een mooi leven te leiden. Jij mag er zijn, helemaal zoals je bent. Dus zoek die verbinding met anderen op als je dat nodig hebt.
Mocht ik je ooit kunnen bijstaan, schroom dan niet om me te mailen, appen of bellen. Ik help je heel graag! Samen is niet alleen.